donderdag 14 december 2017

Winterklaar

Languit op de bank, een dekentje, een kop thee en een stapel tuinboeken erbij...ik ben er klaar voor! Laat maar komen die winter.
Die prompt komt. Met regen, hagel en sneeuw.
Ik zet de kachel wat hoger, steek een paar kaarsen aan en geniet.
Deze TuinVrouw staat in de winterstand. Héérlijk!!
Even niet naar de tuin, waar de kleigrond toch te nat is om er iets mee te beginnen.
Waar het onkruid in het spruitenbed daardoor inmiddels bijna even hoog staat als de planten zelf.
En waar de restanten van de verrukkelijke zomerbloeiers troosteloos over elkaar heen zijn gevallen.

Ieder jaar is daar hetzelfde goede voornemen: dit jaar gaan we de tuin netjes de winter in loodsen.
Opgeruimd, omgespit en gesnoeid.
De bedden strak en zwart.
De ramen van de kas glanzend schoon.
Gereedschap ingevet en in het gelid in de schuur, geduldig wachtend op het nieuwe tuinjaar.

En ieder jaar gaat het weer mis, meestal ergens in oktober.
Heel soms houden we vol tot in november.
Maar dan komt onvermijdelijk de klad er in.
We hebben geen zin meer.
Want te nat buiten. Of te koud. Of het stormt. Of het sneeuwt.
Er valt weinig meer te oogsten en ach, de winter is nog zo ver weg.
Tijd genoeg om alles op te ruimen.

Dan - ineens - is het december. Winter dus.
TuinMan waagt zich naar de tuin.
Soppend door het natte gras en glibberend over de vette klei bereikt hij zijn doel.
Dapper gaat hij aan de slag. Vastbesloten om enige orde in de chaos te scheppen.
Hij ruimt, hij knipt, hij veegt.
Een paar uur later zijn kas en schuur weer om door een ringetje te halen.
De rest van de tuin ligt er nog steeds troosteloos en gehavend bij.
Ik krijg een appje: 'De natuur weet vast het beste hoe het moet toch?'
Opgekruld op de bank, onder mijn dekentje, kan ik niet anders dan TuinMan gelijk geven.
De natuur weet heel goed hoe ze de winter door moet komen.
En van het voorjaar, dan zijn wij weer van de partij.
Tevreden app ik terug: 'Ja hoor, wij zijn winterklaar!'






woensdag 22 maart 2017

Lentekriebels

Het kriebelt.
En niet alleen bij mij; ik merk het overal om me heen…….
De volkstuinders ontwaken langzaam uit hun winterslaap!
Kassen worden schoongepoetst, aarde wordt omgespit en fijngemaakt, palen en rijsgaas worden klaargezet. Achter glas worden jonge zaailingen verwachtingsvol vertroeteld en bemoedigend toegesproken.

Rabarber en pioenen steken hun rode neuzen steeds verder boven de nog koude grond uit.
Narcissen staan als kleine gele zonnestraaltjes te pronken onder menig fruitboom.
Tuinders die aankwamen in een dikke jas, hebben deze inmiddels aan een spijker in hun schuurtje gehangen en staan, de mouwen van trui of overall opgestroopt, gebogen over het frisse, jonge groen van erwtjes en kapucijners. Klaar om te planten, te zien groeien en ten slotte te oogsten en te genieten.

Maar net als ik denk: “Ja, nu!” begint het plotseling weer te regenen en te stormen. Alsof het herfst is.
Ik aarzel, nestel mij nog even bij de warme kachel met een kop thee en een moestuinboek.
Neus nog maar eens in mijn bak met zakjes zaad.
Lees achterop zakjes: ‘zaaien onder glas vanaf februari of buiten ter plaatse vanaf april’.
Zal ik….. of nog maar even wachten? Wat is wijsheid?
In de vensterbank dan misschien? Of toch meteen in de koude bak of buiten onder vliesdoek?
Het weerbericht twijfelt mee: zon, regen, nachtvorst….het komt allemaal voorbij.

Maar bij ieder straaltje zonlicht dat door het wolkendek weet te breken voel ik het.
Het kriebelt.
Mijn groene vingers kunnen bijna niet meer wachten en mijn geduld smelt als sneeuw voor de zon.
Ik trek mijn jas aan en loop naar buiten.
Vul potten en bakken met aarde en zaadjes.
Zet de jonge tuinbonen en doperwten buiten om af te harden.
Ik voel al mijn spieren na een uurtje spitten.

Na een blik op de kalender weet ik het zeker:
Het voorjaar is begonnen! We ‘mogen’ weer!!